dinsdag 1 november 2011

Waterkant


Op de tweede dag van de vakantie hadden we al een stamkroeg. Amtasa, aan de Waterkant. Een keer een baka bana met saus en een dawetje en je bent verkocht.

Alleen al de muziek. Legendarisch. Wat twintig jaar geleden ook al hopeloos fout was, is hier nu hartstikke hip. Eighties verantwoord meets knuffelrock meets slowdance meets rockballads. Denk Mariah Carey. Denk Michael McDonald. Denk Michael Jackson toen hij nog een neus en een afro had. En dit alles knetterluid. Want subtiel, daar doen we niet aan in Suriname.

Het duurt niet lang of je begint gezichten te herkennen. De gezichten van de mannetjes, bijvoorbeeld. Elke dag zitten ze aan hetzelfde tafeltje. Van hetzelfde terrasje. Op tafel staat een djogo met cupsen. Een fles cola en daarnaast een Borgoe 82.

Er is het mannetje met de scherpe trekken en de pet. De stille. De donkere man met het grijzende haar die steeds het hoogste woord voert. Dat woord wordt steeds hoger, naarmate de drank vordert.

Ik zie eruit als een toerist. Veel te wit om een local te zijn. Dat ik in Nederland altijd moet uitleggen waarom ik zo bruin ben - dat weten ze hier niet. En dan klink ik ook nog eens als Haagse Harry. Het lot bepaalde dat ik in de kou geboren werd, en opgroeide. Geen jeugd dus tussen de palmen, en ook niet de bijbehorende melodieuze dictie. Maar wel: die achtergrond die in mijn bloed zit en door mijn lichaam kruipt. Onzichtbaar misschien. Maar wel degelijk aanwezig.

Ze zit in de vanzelfsprekendheid waarmee ik dingen snap die een echte toerist niet snapt. De vertrouwdheid. De namen die ik al ken uit anekdotes. De moppen die voor een 'echte' toerist nieuw zijn, maar voor mij een sik van een meter hebben. In de routine waarmee ik een tjoeri maak. En in de taal. Want die versta ik. Nou ja, een beetje dan.

Nou wil het toeval dat mijn grootste hobby mensenkijken is. En mensenluisteren. En niemand verwacht het, dus dat is mooi, en ik kan stiekem gesprekken volgen.

De man met het grijze haar is op dreef. 'Ik ben een stadsneger', hoor ik hem zeggen. Een paar Parbootjes later begint hij een nieuwe monoloog, over boslandcreolen. Die zijn, volgens hem, net als Friezen. Op zichzelf, teruggetrokken, een eigen taal. Even overweeg ik me ermee te bemoeien. Te zeggen: wat toevallig! Ik heb er eentje bij me! Dit is hij! Eh, een Fries dan. Maar ja, dat is ook weer zoiets en bovendien zit die Fries er helemaal niet op te wachten om involved te raken in een discussie over stads- en bosnegers.

Ik word er mijmerig van. Hoe anders had mijn leven kunnen zijn als mijn ouders in 1975 een andere keus hadden gemaakt? Zou ik dan wel journalist zijn geworden? Zou ik dan ook zo eigenwijs zijn geweest of mezelf juist braaf die enorm stroperige schrijfstijl hebben aangemeten die hier bon ton schijnt te zijn? Zou ik dan gelukkig zijn? Wat zouden mijn broers dan zijn gaan doen? Zou mijn vader hier ook elke dag zitten, hier aan de Waterkant?

Net als ik aan het dagdromen ben geslagen, neemt het gesprek van de mannetjes een andere wending. Hoe het kon gebeuren heb ik even gemist, maar ineens slaat de man met het grijze haar met de vuist op tafel en roept: 'Nou, voor mij is hij nog steeds een moordenaar!'

Zo maar een middag aan de Waterkant, onder de amandelbomen waar het leven besproken wordt. En het leven, o boi, dat is me hier nogal wat.

Zonet heb ik mijn collega's van het vliegveld gehaald, en er zal gewerkt worden. We gaan op reportage in het Surinaamse dorp Groningen; zij voor Rtv Noord, ik voor het Dagblad van het Noorden. Extra bijzonder voor mij, want ik ga op zoek naar mijn eigen roots.

Mijn vakantie zit erop, in drie weken dolce far niente in het land waar mijn ouders werden geboren. Nog een weekje werken, dan vliegen we weer terug de kou in. Dan mag ik weer uitleggen waarom ik zo bruin ben. En waarom ik niet pikzwart ben - dat is toch gek als allebei mijn ouders uit Suriname komen?

Ik geniet nog even van het land waar iedereen het gewoon snapt. En dit voorjaar, als onze reportages worden uitgezonden en gepubliceerd, zult u het ook snappen. Nog even geduld dus. Neem ik in de tussentijd nog een dawetje.

1 opmerking:

  1. Oh Karin, weer een prachtige blog van jouw hand. Alsof ik erbij ben! Toevallig had ik vorige week besloten vaker 'dolce far niente' toe te passen in mijn leven nav van de film 'Eat love pray', grappig dat jij die term ook gebruikt. See you soon!

    Liefs Ingeborg

    BeantwoordenVerwijderen